Een huisje. (Mijn metafoor m.b.t. kuisheidsgordels en “dwang”).
Een huisje,
Aan de rand van een bos staat een huisje. Niets speciaals, geen uitgesproken luxe, niet heel erg groot en almachtig, wel perfect in hoe het is.
Het huis heeft maar een paar kamers, en is in zijn simpelheid ingericht als een thuis.
Het wordt bewoond door een een vrouw die op een pure manier in haar leven staat en ze is er altijd voor een ander.
Een aantal van de ramen van het huisje hebben uitzicht op het bos. Een mooi bos met hoge bomen, veel groen. Vol met eetbare besjes, zaden, wormpjes en andere heerlijk heden afhankelijk van de tijd van het jaar ruimschoots voorradig. En dan is er nog de ruimte, het gevoel van vrijheid die het uitzicht geeft waar menigeen jaloers op zou kunnen worden.
Voor één van deze ramen staat een kootje erin huist een vogeltje, ooit in huis genomen door de vrouw omdat juist dit vogeltje iets met haar en in haar hart deed.
Het is zomer en buiten schijnt de zon, het is warm maar door de dichte begroeiing en de hoge bomen die het zonlicht wat zachter laten doorstralen heerst er ook een soort van koelte. Het raam staat open wat maakt dat de geur en geluiden uit het bos binnen in het huisje zich wat doen gelden.
Voor de vrouw zijn dit welkome geluiden en heerlijke geuren, ze geniet er van. Ook bij het vogeltje brengt het veel teweeg, de geuren maken zijn zintuigen extra gespitst op zijn oergevoel, de geluiden zijn van zijn soortgenoten die eigenlijk continu roepen hoe mooi het is en hoe vrij ze zich voelen.
Het vogeltje in het kootje zou zo ontzettend graag wat meer willen dan hij nu heeft en al vaker is door zijn koppie gegaan om zijn kans te nemen als het deurtje een keer vergeten wordt en openstaat. Dan zou hij naar die andere kant gaan om te kijken of en wat er daar beter, mooier, luxer, rijker en zoveel meer is waar hij zich tegoed aan zou kunnen doen.
De vrouw weet dat en zorgt er dus angstvallig voor dat zij nooit vergeet om het deurtje te sluiten voordat zij het raam open doet. Het zit in de loop der tijd ingebakken in haar systeem alsof het aangenomen werk is en ze checkt liever een keer teveel dan dat ze het zou vergeten.
Alleen op gezette tijden mag haar vogeltje los vliegen en dan echt alleen maar als alle ramen en deuren gesloten zijn en er ook geen enkel risico is dat er persongeluk iemand onverwacht binnen zou kunnen stappen. Hierdoor zou ze het vogeltje immers kwijtraken.
Zo worden de uren dagen, de dagen weken, de weken maanden en verstrijkt het jaar tot een volgende zomer zich weer aandoet.
De vrouw is blij met haar vogeltje al blijft bij haar het gevoel dat ze hem iets ontnemen moet voor zijn eigen best wil. Het vogeltje is blij dat er zo goed op hem gepast wordt en is heel erg blij dat hij niet zelf hoeft te vechten om verleidingen te moeten weerstaan. Zij heeft dat immers op deze manier onmogelijk voor hem gemaakt en met verlangen niets kunnen doen is simpel. Hij berust in zijn gekooide vrijheid en de aandacht die hij daarbinnen op gezette tijden ontvangen mag van haar.
Een huisje,
Aan de rand van een bos staat een huisje. Niets speciaals, geen uitgesproken luxe, niet heel erg groot en almachtig, wel perfect in hoe het is.
Het huis heeft maar een paar kamers, en is in zijn simpelheid ingericht als een thuis.
Het wordt bewoond door een vrouw die op een pure manier in haar leven staat en ze is er altijd voor een ander.
Een aantal van de ramen van het huisje hebben uitzicht op het bos. Een mooi bos met hoge bomen, veel groen. Vol met eetbare besjes, zaden, wormpjes en andere heerlijk heden afhankelijk van de tijd van het jaar ruimschoots voorradig. En dan is er nog de ruimte, het gevoel van vrijheid die het uitzicht geeft waar menigeen jaloers op zou kunnen worden.
Voor één van deze ramen staat een kootje erin huist een vogeltje, ooit in huis genomen door de vrouw omdat juist dit vogeltje iets met haar en in haar hart deed.
Dat het vogeltje ook helemaal voor haar was gegaan bleek toen ze hem los in haar huisje liet vliegen en hij uit zichzelf zijn kootje in ging om te eten en gaan slapen. Ze hoefde hem niet te vangen hij wist dat het goed was. Dus besloot ze om het deurtje gewoon niet meer af te sluiten maar gewoon te laten voor wat het is. Aan het vogeltje dan de keus om zelf te beslissen wat die wil. De klok kon ze er gelijk op zetten. De dagen werden langzaam aan langer, de zomer was in aantocht merkte ze beiden.
Nu zou het er echt op aan gaan komen bedacht ze zich.
Als straks mijn ramen open gaan heeft het vogeltje dan zo voor mij gekozen dat hij ook dan gewoon zal blijven? Of zal al het andere meer aanlokkelijk voor hem blijken te zijn. Er was een spreekwoord wat ze wel eens hoorde, iets van “het gras is altijd groener bij de buren” zou dat hier dan ook gaan gelden vroeg ze zich af.
Uiteindelijk kon ze niet in het koppie van haar vogeltje kijken en hem verplicht opsluiten en daardoor haar wil als wet opdringen, nee dat was ze zeker niet van plan.
Als het vogeltje voor haar gekozen heeft zou hij zelf blijven en terug komen naar zijn veilige wereld. Hij zou misschien een kijkje nemen omdat de mogelijkheid zich voor doet, maar daar zou hij het dan ook bij laten, puur uit eigen keus en zijn vrijwillige beslissing. Niets zou hem meer veiligheid geven dan dat zij hem bood, niets zou hem ooit gelukkiger kunnen maken dan dat wat hij door haar had. Nergens zou zijn eten beter smaken dan wat zij hem toebedeelde en zou ze hem niets geven dan zou hij gewoon niet eten puur uit eigen wil.
Ook niet als zijn honger zo groot was dat hij het bijna niet meer houden kan.
Daar was de zomer en tijd om het raam open te zetten, ze keek nog één keer naar het vogeltje en hij naar haar, alsof ze beide nog even een korte blik van elkaar zochten met bevestiging.
Wat ze hoopte gebeurde, het vogeltje vloog het raam uit om uit haar zichtveld te verdwijnen. Een tijdje later toen ze net in haar stoel was gaan zitten met een goed boek, was hij daar weer, kwetteren alsof hij haar alles wilde vertellen wat hij daarbuiten had beleefd. Toen de avond viel en het langzaam donker werd, ging hij uit zichzelf zijn kootje in en begon smakelijk te eten toen zij dat voor hem neerzette en zij sloot haar raam.
Beide sliepen diep en wisten dat wat ze samen hadden iets unieks tussen hun twee was omdat het zo moest zijn, zonder verplichte opsluiting en afgepaste duur perioden. Puur en alleen omdat hij het zelf wilde had hij haar laten weten dat preventief opsluiten niet voor hem was omdat hij zijn vrijheid aan haar had gegeven en niets nergens anders zou willen.
© M. Jacqueline (Mrs. Jacqueline)